Risico’s beïnvloeden de mogelijkheden voor effectieve sturing en beheersing van een organisatie. De belangrijkste risico’s moeten door adequate maatregelen beheerst kunnen worden. Een goed afgestemde financiële buffer, ofwel weerstandscapaciteit, is onderdeel van deze maatregelen.
Met ingang van 2024 bestaat de mogelijkheid het surplus van de algemene reserve in te zetten als structureel dekkingsmiddel. Het surplus wordt bepaald door de algemene (vrije) reserve te corrigeren voor de benodigde weerstandscapaciteit. Daarmee krijgt deze weerstandscapaciteit een extra functie.
Weerstandsvermogen
In de nota reserves en voorzieningen is de omvang van de algemene reserve weerstandsvermogen door de raad vastgesteld op 10% van de begrote jaarlijkse lasten (exclusief mutatie reserves).
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
- de 'beschikbare weerstandscapaciteit', zijnde de middelen waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te kunnen dekken, en
- de 'minimaal benodigde weerstandscapaciteit', zijnde de optelsom van alle financiële risico’s waarvoor (nog) geen voorzieningen zijn gevormd en die van materiële betekenis kunnen zijn.
Deze relatie wordt uitgedrukt in een weerstandscoëfficiënt. Deze coëfficiënt moet minimaal 1 zijn.
Weerstandscoëfficiënt = | Beschikbare weerstandscapaciteit |
---|---|
Minimaal benodigde weerstandscapaciteit |